Als u, in goed overleg met uw behandelend arts(-en), hebt besloten dat u geopereerd wilt worden voor de achalasie, zal dat vaak een operatieve procedure zijn, die bekend staat als de 'oesophago-cardio myotomie', ook wel  'Heller Myotomie' genoemd. Hieronder vindt u enige algemene informatie om rekening mee te houden ter voorbereiding op een operatie. Wij adviseren u altijd met uw behandelend specialist te bespreken welke informatie op uw specifieke situatie van toepassing / relevant is. Onderstaande informatie is hoe het in het Amsterdam UMC locatie AMC normaliter verloopt. 

Risico's gerelateerd aan de operatie: wat moet u weten?

Geen enkele operatie is zonder risico's. Zo zijn ook bij deze operatie de normale risico's op complicaties aanwezig, zoals een (na) bloeding, een wondinfectie, trombose of een longontsteking.
Daarnaast kunnen bij deze operatie nog enkele specifieke complicaties optreden, zoals een slokdarmperforatie en/of een klaplong (pneumothorax). De kans op een slokdarmperforatie bij een Heller mytomie is ongeveer 10%. Deze kans neemt toe als u eerdere endoscopische en/of chirurgische behandelingen voor de achalasie gehad heeft waardoor er verlittekening ontstaan is. Voor een eventuele pneumothorax wordt een drain geplaatst die meestal de dag erna al verwijderd kan worden. Ook bestaat er, zoals bij iedere buikoperatie, een kans op beschadiging en lekkage de inhoud van andere organen, zoals de maag, milt of darm. Voor iedere operatie geldt dat u aan een operatie kan komen te overlijden.

Bij een laparoscopische operatie geldt dat u de eerste dagen na de operatie wat pijn op de schoudertop kunt hebben. Meestal is dit de rechter schoudertop. Dit komt door het gas (koolzuurgas) -waarmee de buik opgeblazen wordt om de laparoscopie mogelijk te maken- een zenuw prikkelt die ook naar de schoudertop loopt. Ook kan er na de operatie enig koolzuurgas zich tussen de huidlagen verspreiden; dit is verder niet gevaarlijk maar u kunt wel enige tijd last hebben van een wat opgeblazen hoofd/halsgebied. De buikwand zal ook pijn doen als gevolg van het tijdelijk fors opgerekt zijn van de buikspieren.

Houd er rekening mee, dat u na de operatie vaker kleine porties zult moeten eten omdat u meestal niet in één keer weer een grotere maaltijd kunt eten. U moet beginnen met vloeibaar, dik vloeibaar voedsel, maar kunt vaak snel uitbreiden naar gemalen dieet of normaal dieet. Het kan zijn dat het door de zwelling van het juist geopereerde gebied drank en/of voedsel nog niet goed zakt of passeert, of zelfs slechter zakt!. U zult waarschijnlijk een aantal kilo's afvallen in de eerste weken na de operatie. Na enige tijd verdwijnen deze klachten meestal vanzelf, en verbetert naar verwachting de passage.

Tenslotte geldt dat de zenuwtakken die via de slokdarm naar de maag en darmen lopen beschadigd of geprikkeld kunnen raken. Hierdoor kunnen vage klachten optreden, zoals dysfagie (problemen / klachten met slikken), een tragere maagontlediging, misselijkheid en/of een vol gevoel terwijl de passage meestal wel verbeterd is. Ook kunnen darmklachten optreden zoals meer rommelingen of diarree. Klachten van dysfagie gaan soms niet over; en is ook met medicijnen of een re-operatie meestal niet meer goed te verhelpen. 

De chirurg zal met u de risico's rondom uw operatie bespreken. Het is van belang, dat hiervoor de tijd genomen wordt en dat u pas instemt met de operatie als u de informatie ook écht begrepen hebt. U moet daarnaast bereid bent de risico's, zoals met u besproken, te accepteren ('informed consent'). Beslis niet te snel, u mag rustig over uw beslissing ook nadenken, dat is vaak zelfs wel verstandig en zo kunt u thuis ook nog eens rustig nadenken of het met uw naasten bespreken. Vraag ook gerust of de chirurg ervaren is in het verrichten van de operatie, en ook of hij/zij naar verwachting de operatie zelf zal uitvoeren.

Soms zal de chirurg het nodig vinden u nog naar de cardioloog, internist of longarts te verwijzen (een consult) voordat de operatie plaats kan vinden.

Vraag de chirurg in ieder geval ook naar waar de operatie gaat plaatsvinden (locatie), naar de wachttijd en of u (en waar) in het ziekenhuis opgenomen zult worden. 

Voorbereiding op de operatie

De operatie vindt plaats onder volledige narcose (algehele anesthesie). Het is niet mogelijk om de operatie onder plaatselijk verdoving of met een 'ruggenprik' te ondergaan. Vóór de operatie plaats kan vinden gaat u naar het spreekuur van de anesthesiologie (pre-operatieve screening). De anesthesioloog schat in welke risico's in uw geval verbonden zijn aan de operatie en de narcose; en hoe deze zo veel mogelijk kunnen worden beperkt. Als u medicijnen gebruikt (bijvoorbeeld bloedverdunners), bespreekt de anesthesioloog met u hoe u hiermee moet omgaan in de periode rondom uw operatie. Controleer altijd of de anesthesioloog op de hoogte is van uw huidige medicijngebruik en ook van uw allergieën. Neem zo mogelijk al naar de poliafspraak met de chirurg een lijstje mee van de apotheek met de medicijnen die u voorgeschreven zijn; vermeld hierop ook medicijnen die u eventueel daarnaast nog gebruikt. Als u plasproblemen hebt, meld dit dan.

Als uw buik erg behaard is, is het verstandig zelf uw buikhuid tot 72 uur voor de operatie te (laten) scheren; het liefst met de tondeuse. Pas hierbij op dat u zich niet verwondt. Het scheren van de buik zorgt ervoor dat de operatiepleisters beter plakken. U moet zich vooral ook niet te kort voor de operatie scheren (dus niet binnen 72 uur voor de operatie); dit verhoogt juist de kans op wondinfecties. Overleg bij twijfel op het polikliniekbezoek vóór de operatie of scheren voor u verstandig is.

In de regel mag u bij een operatie vanaf 24:00, de avond vóór uw operatie, niets meer eten, alleen nog een beetje water, limonade zonder koolzuur of thee (zonder melk) drinken -en liever ook niet meer roken.
Bij achalasiepatiënten -waarbij er zich voedsel op kan hopen in de slokdarm-, geldt vaak dat men een paar dagen -meestal 3- voor de operatie over moet gaan op vloeibare voeding.

In het Amsterdam UMC wordt in de regel aangehouden, dat u vanaf 3 dagen voor de geplande operatiedatum start met een vloeibaar dieet. De dag vóór opname in het ziekenhuis mag u enkel nog een helder vloeibaar drinken, en geen melkproducten gebruiken. Dit, om te zorgen dat er zich zo min mogelijk voedselresten nog in de slokdarm bevinden als u onder narcose gaat. In de regel mag u vanaf 24:00, de avond vóór uw operatie, niets meer eten, alleen nog een beetje water of thee (zonder melk) drinken en liever ook niet meer roken. Accepteer dus ook géén eten wat iemand in het ziekenhuis wellicht toch voor u neerzet of bezoek meeneemt.

Uw medicatie mag u, in overleg met de anesthesist, op de operatiedag zelf meestal nog wel innemen. Vraag het bij twijfel altijd aan de zaalarts of verpleegkundige!

De dag van de operatie

De anesthesist heeft met u afgesproken of u op de dag van de operatie zelf nuchter komt en opgenomen wordt, of dat u eerder opgenomen moet worden in verband met bijvoorbeeld het voorbereiden van de longen op de operatie door medicijnen.  

Wordt u op de dag van de operatie zelf opgenomen, trek dan comfortabele, niet-knellende kleding aan. Laat waardevolle spullen en sieraden altijd zoveel mogelijk thuis. Als u piercings heeft doe ze dan zo mogelijk altijd uit. Zorg ervoor, dat er iemand thuis telefonisch te bereiken is en geef bij opname het telefoonnummer van diegene door, of kom samen.

Voor de operatie krijgt u operatiekleding aan. Ter voorbereiding op de narcose krijgt u van de anesthesist vaak nog enige medicatie ter voorkoming van trombose en/of om rustiger te worden. Wanneer u aan de beurt bent, brengt de verpleegkundige u naar de operatiekamer. U krijgt een infuus in de arm. U krijgt meestal geen blaascatheter.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer (de 'recovery') gebracht. Hier wordt gecontroleerd of het naar omstandigheden goed met u gaat, uw pijn onder controle is of dat er meer pijnstilling nodig is, en worden uw pols, bloeddruk en ademhaling gecontroleerd. Na enige tijd, wanneer uw pols, bloeddruk en ademhaling goed zijn en u goed wakker bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. U hebt na de operatie meestal een maagsonde via de neus, die onder narcose ingebracht is. Als u goed wakker bent mag u na de operatie wel slokjes water drinken maar geen andere vloeistoffen. Dit, totdat de dag na de operatie een controle slikfoto gemaakt is -om lekkage van het operatiegebied uit te sluiten. Uw familielid of contactpersoon wordt na de operatie gebeld. Zorg er dus voor, dat u (liefst een mobiel nummer) opgeeft van diegene waarvan u wilt dat hij/zij gebeld wordt na uw operatie, wanneer u uw opname gesprek heeft. 

De dag na de operatie krijgt u een slikfoto met enkel een beetje waterig contrast (dus géén slikfoto met Barium). Deze slikfoto wordt gemaakt om te weten of er eventueel perforaties in het operatiegebied zijn die contrastvloeistof lekken. De slikfoto zegt niets over het al beter passeren van het eten, omdat door post-operatieve zwelling in het net geopereerde gebied de passage van slokdarm naar demaag naar verwachting zeker vertraagd zal zijn.
Als er op de rontgenfoto geen lekkage gezien wordt, dan wordt in overleg met de chirurg meestal de maagsonde verwijderd en mag u ook naar huis. Is er twijfel, of wel sprake van lekkage dan kan de maagsonde nog niet verwijderd worden en zult u ook langer in het ziekenhuis verblijven.

Vóórdat u naar huis gaat, krijgt u nog instructies van de operateur, de zaalarts, de verpleegkundige en de anesthesist, wordt uw pijnmedicatie voor thuis besproken en wordt er een post-operatieve poliafspraak gemaakt. U krijgt te horen hoe te handelen in geval van acute problemen thuis. Het is onverstandig om zonder begeleiding alleen naar huis te gaan. Het is onverstandig om de eerste nacht thuis na de operatie, alleen in huis te slapen.

Het is verstandig de eerste week een dik vloeibaar / zacht voedsel dieet te gebruiken, en in ieder geval geen 'fysiek scherpe' voedingsmiddelen te eten, zoals harde tortillachips, kipkluifjes of vis met het risico op graten. Belangrijk is dat u vooral ook het eten goed kauwt voordat u het doorslikt. Zit rechtop tijdens het eten, eet rustig en drink hierbij geen koolzuurhoudende dranken. De meeste mensen eten de eerste week vooral (dik) vloeibaar of zacht voedsel, en breiden geleidelijk uit naar een normaal dieet. Zorg ervoor, dat u wel in beweging blijft, maar dat u zo min mogelijk hoeft te tillen en niet hoeft te persen op het toilet. 

Meestal worden de laparoscopie wondjes in de buikwand onder de huid gehecht. Er hoeven dus meestal geen hechtingen verwijderd te worden. De operatiepleister mag de dag na de operatie, meestal na het douchen, verwijderd worden. Een nieuwe pleister is niet nodig, behalve als de wondjes nog iets nalekken. De kleine hechtpleisters (steristrips) die soms direct op de wondjes geplakt zijn kunt u na 5 dagen zelf verwijderen. Douchen mag na één of twee dagen, baden en zwemmen mag na 2 tot 3 weken (niet te lang en niet te heet). 

U bent direct na de operatie meestal 'niet ziek, maar wél geopereerd', en uw buikwand kan de eerste tijd pijnlijk zijn. Ook kunt u een paar dagen pijn hebben op de schoudertop, omdat het gas (kooldioxide) waarmee de buik opgeblazen wordt voor de laparoscopie een zenuw prikkelt die daar ter plaatse pijn kan geven. Misschien hebt u nog wat minder energie, en lukt het eten nog niet zo goed. Doe daarom de eerste dagen rustig aan en regel vóór de operatie dat u thuis of elders rustig kunt herstellen. Breid uw activiteiten uit afhankelijk van hoe u zich voelt. U voelt zelf vaak het beste aan, wanneer u weer kunt gaan werken. Dit is natuurlijk ook afhankelijk van het werk wat u doet. Meestal kunt u enkele dagen na de operatie al wel weer fietsen en autorijden. 

Wanneer moet u zelf contact opnemen na de operatie? 

U krijgt altijd een poliafspraak mee naar huis bij het verlaten van het ziekenhuis. Meestal zien we u na 6 weken terug op de MOT-CHIR poli. Dat kan een fysieke afspraak zijn, maar ook een videoafspraak. 

Maar wat nu te doen als u vragen hebt of twijfel en u bent thuis na de operatie? Het is altijd moeilijk voor een patiënt om te beslissen wanneer hij of zij het ziekenhuis  moet bellen. Een patiënt weet immers niet wat nu precies 'normaal' is of past bij het beloop van deze operatie. Enige algemene regels zijn er wel: 

Bij pijnklachten die niet minder worden na het gebruiken van wat de anesthesist met u afgesproken heeft, is contact opnemen verstandig. U moet ook altijd naar het ziekenhuis bellen als u kortademig wordt, of aanhoudend moet hoesten, of als u helemaal niet kunt eten of drinken, of als u gaat braken. Als de wonden rood worden, nabloeden of pus gaan produceren dan moet u contact opnemen. Ook als u koorts krijgt hoger dan 38.5° Celsius moet u contact opnemen.


Wij adviseren bij onwelbevinden, ongerustheid of twijfel na de operatie altijd -ook in de avonduren, 's nachts of in het weekend- contact op te nemen met het ziekenhuis waar de operatie heeft plaatsgevonden.